GRONINGEN - Een 44-jarige man uit Groningen wordt verdacht van poging zware mishandeling met voorbedachten rade. De officier: “Als je dit dossier leest, denk je wat gebeurt hier? Is dit serieus? Een vriend buiten westen slaan, op de grond laten liggen, triomfantelijk het resultaat filmen, twee tikjes met de voet tegen het hoofd, naderhand trots berichten over wat je hebt gedaan. <…/> Dit is toch niet te geloven als je het leest.”


Bij het bekijken van de beelden beseft de officier wat er op 14 mei 2024 in Groningen is gebeurd en welke impact dat moet hebben gehad op het slachtoffer. “Een volwassen man, geoefend vechtsporter die bewust iemand aan gort slaat met een enorme vuistslag. Geen discussie te zien tussen de beide mannen. Kort voor de genadeslag legt het slachtoffer zijn arm nog vriendschappelijk op de rug van verdachte. Ook maakt verdachte zijn rechterhand bewust vrij om de klap uit te delen. We zien hem dan vervolgens nog trots filmen en zijn vriend in de steek laten. Het is bizar! Als je dit doet, moet er iets goed mis zijn.”

De officier vindt dat te bewijzen is dat deze geweldsuitbarsting met voorbedachten rade is gepleegd. “Het lijkt erop dat verdachte geld heeft ontvangen voor het klaren van een klus. Hij ontvangt het geld van iemand aan wie hij live laat zien wat er gebeurt”, aldus de officier. De voorbedachten rade blijkt wat het OM betreft onder meer uit de beelden waarop te zien is dat verdachte heel bewust het slachtoffer bij zich roept. Kort na het incident wordt er geld overgemaakt op de rekening van verdachte. De officier: “Gelet op het filmen vóór, tijdens en na het incident door verdachte, het geld dat verdachte heeft gekregen van degene met wie hij contact heeft vóór, tijdens en na het incident, de uitleg die hij zelf per WhatsApp geeft aan iemand als wordt gevraagd waarom hij dit deed én ook het niet zichtbaar zijn van enige discussie op voorhand tussen verdachte en slachtoffer, maakt dat voorbedachten rade met betrekking tot dit geweldsdelict wettig en overtuigend te bewijzen is.”

Bij het bepalen van de strafeis houdt de officier, naast de ernst van het feit, rekening met de persoon van de verdachte. Volgens het OM staat het strafblad van verdachte vol met geweldsdelicten; in twee andere geweldszaken was de proeftijd nog maar net begonnen. “Verdachte is een geoefend vechtsporter, dat werkt wat mij betreft ook strafverzwarend.” Voor de officier staat niet ter discussie dat verdachte hulp nodig heeft. Hij eist een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien maanden. Daarnaast de tenuitvoerlegging van de twee maanden gevangenisstraf opgelegd vanwege een eerder geweldsdelict. De door reclassering geadviseerde voorwaarden moeten worden gekoppeld aan een andere voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Op 21 november 2024 doet de rechtbank uitspraak.