GRONINGEN - De rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft twee verdachten veroordeeld voor het gooien van een molotovcocktail in de woning van een journalist.
Brandstichting en poging tot moord.
Verdachten hebben ’s nachts, terwijl de beide aangevers lagen te slapen, een brandende molotovcocktail door een raampje in de voordeur van de woning naar binnen gegooid. Hierdoor is brand ontstaan. Dit was een doelbewuste actie, gericht tegen een journalist. Eén van de verdachten had zijn pijlen al langere tijd op hem gericht, omdat de journalist in zijn ogen in een te negatieve toonzetting verslag deed van de demonstraties tegen de corona-maatregelen waar verdachten regelmatig aan deelnamen.
Dit handelen van verdachten levert naar het oordeel van de rechtbank brandstichting op, nu gelet op de omstandigheden van het geval levensgevaar naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is geweest. Naast brandstichting levert het handelen van verdachten ook poging tot moord op. Naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn de gedragingen van verdachten zo zeer gericht op het accepteren van dodelijke gevolgen dat het niet anders kan dan dat zij die mogelijke gevolgen bewust hebben aanvaard.
Strafoplegging
De rechtbank legt aan verdachten een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar op. De rechtbank neemt het verdachten kwalijk dat zij de feiten hebben gepleegd in en bij de woning van aangevers, bij uitstek de plek waar zij zich veilig zouden moeten kunnen voelen. Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat het incident zeer beangstigend is geweest en nog altijd een grote impact op het leven van de slachtoffers heeft. Niet in de laatste plaats heeft het incident gevolgen voor de manier waarop zij hun werk als journalist uitoefenen. Aangever heeft aangegeven dat hij sinds het feit altijd op zijn hoede is en zich deels beroofd voelt van zijn journalistieke vrijheid. De rechtbank neemt dit verdachten kwalijk. Journalistieke vrijheid is een belangrijke pijler van de democratische rechtsstaat. Journalisten hebben een belangrijke rol bij de vormgeving van maatschappelijke discussies en moeten zich vrijelijk kunnen uiten, zonder dat zij hoeven te vrezen voor hun veiligheid. Verdachten hebben dit veiligheidsgevoel aangetast. Het bewezenverklaarde rekent de rechtbank verdachten ook om deze reden zwaar aan. Tot slot heeft de rechtbank er bij het bepalen van de duur van de straf op gelet dat de feiten in verminderde mate aan verdachten kunnen worden toegerekend.
TBS-maatregel
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat beide verdachten worden behandeld binnen het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachten een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr op.
Benadeelde partijen
De rechtbank wijst de vorderingen van de benadeelde partijen toe.