De verdachte was kroongetuige in de zogeheten ‘Zwembadmoordzaak’, waar eind 2022 uitspraak in is gedaan. Hij heeft zich in die zaak naar het oordeel van de rechtbank twee keer schuldig gemaakt aan meineed. Hij heeft zowel ten overstaan van de rechter-commissaris als ten overstaan van de rechtbank onder ede verklaard dat hij vanuit de gevangenis sms-berichten heeft ontvangen van een van de verdachten in de Zwembadmoordzaak. In die sms-berichten zou deze verdachte belastende informatie over de moord hebben gedeeld. Veel later heeft verdachte, na zeer kritische vragen door de rechtbank, onder ede verklaard dat hij de sms-berichten zelf had gefabriceerd.
Ondermijning van waarheidsvinding in rechtsstaat
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij als kroongetuige in een strafzaak meinedige verklaringen heeft afgelegd. Dat verdachte enkel heeft gelogen over de sms-berichten om zijn verklaringen in de moordzaak kracht bij te zetten, waarbij hij heeft aangegeven wél de juiste opdrachtgevers van de moord te hebben aangewezen, doet niet af aan de strafwaardigheid van zijn gedrag. Door opzettelijk tegenover rechters in strijd met de waarheid te verklaren heeft verdachte de waarheidsvinding in een rechtsstaat ondermijnd. Bij uitstek in ernstige zaken waarin een kroongetuige nodig is om tot een oplossing van de zaak te komen en waarbij de getuige in ruil voor het afleggen van een verklaring strafkorting krijgt, moet erop kunnen worden vertrouwd dat deze naar waarheid verklaart.
Passende en geboden straf
De rechtbank is gelet op de ernst van de feiten van oordeel dat enkel een langdurige gevangenisstraf passend is. Naar het oordeel van de rechtbank doet de eis van de officier van justitie te weinig recht aan de ernst van de gepleegde meineed. Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf van 18 maanden passend en geboden.