GRONINGEN - Op 28 november 2002 werd in de Uranusstraat in Groningen de toen 52-jarige Gerard Meesters in de hal van zijn woning doodgeschoten. De Brit Daniel S. is enkele jaren later voor de moord veroordeeld. Uit het politieonderzoek kwam naar voren dat het motief voor de moord gelegen was in een drugsconflict. De zus van Meesters werd er door Britse drugscriminelen van beschuldigd dat zij, samen met een vriendin, in Spanje een partij drugs had gestolen. Beide vrouwen waren daarop ondergedoken. Meesters was enkele dagen voor zijn dood bedreigd, onder meer door S., en had te horen gekregen dat hij moest zorgen dat zijn zus zich moest melden.

Opdrachtgever


Al tijdens het oorspronkelijke politieonderzoek was duidelijk geworden dat S. de moord in opdracht had gepleegd. S. kende Meesters niet en had geen persoonlijk motief of belang om hem te vermoorden. Uit de verklaringen van de eveneens veroordeelde chauffeur van S. bleek ook dat S. destijds al had gezegd dat hij de moord had moeten plegen. S. heeft vele jaren na de moord, erkend dat hij in opdracht van verdachte heeft deelgenomen aan de zoektocht naar de zus van Meesters en haar vriendin. Zo heeft hij in opdracht van verdachte Meesters bedreigd en heeft hij, een aantal dagen later, ook in opdracht van verdachte, een krantenartikel over de moord gezocht en gebruikt om een dreigbrief te maken die naar de moeder van de andere vrouw is gestuurd, om ook haar onder druk te zetten. De verklaringen van S. vinden steun in de verklaringen van andere betrokkenen en in tapgesprekken en de rechtbank heeft dus geen reden om zijn verklaringen niet betrouwbaar te achten.


Uit het dossier komt verder naar voren dat verdachte een belang had bij de weggenomen drugs en daarmee bij het opsporen van de zus van Meesters en haar vriendin. Hij heeft zich actief en intensief bemoeid met de zoektocht naar beide vrouwen, zowel in Spanje als in Nederland. In Nederland heeft hij daarvoor onder andere S. ingezet. Er zijn geen overtuigende aanwijzingen in het dossier dat S. in deze periode ook opdrachten van anderen heeft gekregen die in verband kunnen worden gebracht met de gebeurtenissen voor en na de moord. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte de opdrachtgever van de moord op Meesters is geweest.


Alleen levenslang een passende straf

Opdracht geven om een onschuldige te laten vermoorden getuigt van een ongekende wreedheid. Uit tapgesprekken blijkt dat het doel van de moord op Meesters was om een voorbeeld te stellen. Door de moord is daarom niet alleen intens leed toegebracht aan de nabestaanden, maar is ook een uitzonderlijk zware inbreuk gemaakt op de rechtsorde. De boodschap die met de moord afgegeven moest worden was immers dat niemand, onschuldig of niet, veilig is als de belangen van verdachte worden geschaad. Naar het oordeel van de rechtbank vormt alleen een levenslange gevangenisstraf een passend antwoord op deze volstrekt onaanvaardbare boodschap.

Englisch translation:

Court imposes life sentence on man who ordered the killing of Gerard Meester.

Dutch school teacher Gerard Meesters, then 52 years old, was shot by the door of his house in Groningen on November 28, 2002. A British national, Daniel S., was later convicted of the murder. Police investigations established that the murder was committed because a group of British drug criminals suspected his sister and a friend of hers of having stolen drugs from them in Spain. Both women had subsequently gone into hiding. S. had visited Meesters a few days before his death and had told him to contact his sister and make sure that she would come forward.

The initial investigation into the murder established that S. did not act out of his own accord. He did not know Meesters personally and had no motive of his own for killing him. S. had confided in his driver that he had been told to commit the murder. Years after his conviction, S. admitted that he had been ordered by D. to join the search for the two women who D. suspected had stolen drugs from him. He stated that D. had ordered him to visit and threaten Meesters and, a few days after the murder, to look for a newspaper article describing the murder. S. was then ordered to mail this article to the mother of the other woman in order to force her to give up her daughter.

The Court finds that the statements S. has made about the involvement of Robert D. credible, as they are corroborated by other evidence, including other witness statements and recorded telephone conversations. The Court concludes that D. had a personal interest in recovering the stolen drugs and was actively involved in the hunt for the two women he suspected of having taken them, first in Spain and later in the Netherlands. No convincing evidence was found to show that S. took orders from anyone else than Robert D. at the time of the murder. It can therefore be established beyond a reasonable doubt that it was D. who ordered the killing of Meesters.

It is an act of extraordinary cruelty and mercilessness to order the murder of an innocent man. Recorded telephone conversations show that the murder was intended to send a clear message: no one who crosses Robert D. is safe, whether innocent or not. In the view of the Court, the only adequate response to such a completely unacceptable message is imposing a life sentence on the person responsible.