Vonnis van de rechtbank
De rechtbank heeft verdachte in 2019 (ECLI:NL:RBNNE:2019:1188) veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar. Tegen dit vonnis heeft verdachte hoger beroep ingesteld.
Ontkennende verdachte
De man heeft verklaard dat zijn echtgenote vrijwillig de woning heeft verlaten.
Het hof gelooft dat niet en is van oordeel dat de man de echtgenote door geweld om het leven heeft gebracht en haar stoffelijk overschot heeft weggemaakt. Dit scenario vindt steun in de bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en DNA-bewijs.
Bovendien heeft verdachte geen geloofwaardige verklaring afgelegd over het wegmaken van een matras waarop zijn echtgenote sliep. Op en rond het bed zijn bloed- en schoonmaaksporen aangetroffen. Het matras is niet teruggevonden.
Nu de echtgenote wilde scheiden is het volgens het hof aannemelijk dat het motief in de relationele sfeer ligt.
Strafoplegging
Bij de strafoplegging heeft het gerechtshof rekening gehouden met de gewijzigde regeling voor de voorwaardelijke invrijheidstelling. Gelet daarop is een gevangenisstraf van 12 jaar nu op zijn plaats. De straf wordt met een jaar verminderd vanwege de lange duur van de procedure bij de rechtbank en in hoger beroep.