VEENDAM - De rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft een verdachte veroordeeld voor het veroorzaken van gevaar op de weg. Bij het achteruitrijden van een oprit heeft zij een fietser geen voorrang verleend. Daarbij is ze tegen die fietser aangereden waarbij het slachtoffer is komen te overlijden.


Het Openbaar Ministerie verweet de verdachte ten eerste dat haar rijgedrag zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest, in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Ten tweede verweet het OM haar overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet, het veroorzaken van gevaar op de weg. De rechtbank moet beoordelen of, gelet op de mate van schuld, het ten laste gelegde 6 Wegenverkeerswet of artikel 5 Wegenverkeerswet wettig en overtuigend bewezen kan worden.

De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte bij het achteruitrijden vanaf haar oprit het slachtoffer heeft aangereden terwijl zij aan het fietsen was. Op het moment dat verdachte het slachtoffer opmerkte, heeft zij niet geremd maar juist gas gegeven en is zij tegen het slachtoffer aangereden waardoor die is komen te overlijden.

De rechtbank is van oordeel dat verdachte uit een schrikreactie het gaspedaal in plaats van de rem heeft ingetrapt. Deze schrikreactie is veroorzaakt door de direct daaraan voorafgaande onjuiste inschatting over de wegpositie van het slachtoffer. Deze inschattingsfout, onmiddellijk gevolgd door een schrikreactie, levert naar het oordeel van de rechtbank geen aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid op, zodat de rechtbank verdachte vrijspreekt van artikel 6 van de Wegenverkeerswet.

Wel is de rechtbank van oordeel dat verdachte gevaar op de weg veroorzaakt heeft. Overtreding van artikel 5 van de wegenverkeerswet kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen worden.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft de gevolgen van haar handelen uiteraard niet gewild. Feit is echter wel dat het slachtoffer door de desastreuze verkeersfout van verdachte is komen te overlijden. Dit leed is voor de nabestaanden onherstelbaar. Voor verdachte geldt dat zij die last de rest van haar leven met zich mee zal moeten dragen. Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gemaakte verkeersfout en de mate van schuld daaraan van verdachte.

In deze zaak acht de rechtbank bewezen dat de verkeersfout van verdachte geen misdrijf maar een overtreding oplevert. Dit heeft als gevolg dat de op te leggen straf lager is dan door de officier van justitie is geëist. Daarnaast heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte ondanks haar jarenlange verkeersdeelname als bestuurder van een auto nooit eerder vanwege een (verkeers)delict met justitie in aanraking geweest.

Strafoplegging

Alles afwegend zal de rechtbank aan verdachte een geldboete van € 1.000,00 opleggen en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.