GRONINGEN - Vandaag, 17 mei, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een beslissing genomen over het bewilligingsverzoek dat is ingediend door het Openbaar Ministerie (OM), parket Noord-Nederland, in de NAM-zaak.


Onderzoek

In 2017 hadden de Groninger Bodem Beweging (GBB) en enkele individuele klagers uit Groningen via een artikel 12-procedure het gerechtshof Arnhem – Leeuwarden gevraagd het OM Noord-Nederland op te dragen de NAM te vervolgen.

Op 20 april 2017 stelde het Hof vast dat er aanwijzingen zijn dat de NAM zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 170, aanhef en onder 2, Wetboek van Strafrecht. Dat wil zeggen: het door gaswinning opzettelijk beschadigen van woningen waardoor er concreet levensgevaar te duchten is.

Het Hof oordeelde dat een onderzoek naar de bewijsbaarheid van die specifieke verdenking achterwege was gebleven, en gelastte het OM dit onderzoek te verrichten, zodat definitief kon worden beoordeeld of vervolging van de NAM plaats zou moeten vinden.

Bewilliging

Naar het oordeel van het OM was in de onderzochte gevallen geen bewijs te vinden voor opzettelijk strafrechtelijk verwijtbaar handelen door de NAM en moest de vervolging daarom definitief worden stopgezet. Het OM heeft het gerechtshof in maart 2021 gevraagd daarmee in te stemmen, in de wet aangeduid als daarin te bewilligen.

Het Hof heeft dit verzoek tot bewilliging vandaag toegewezen voor dertien individuele klagers en een lid van de GBB. Dit betekent dat de NAM in die gevallen niet vervolgd gaat worden voor het in zijn algemeenheid opzettelijk veroorzaken van levensgevaar. Ten aanzien van vijf andere personen heeft het Hof het OM niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek tot bewilliging. Dit omdat deze personen geen klacht op grond van artikel 12 Wetboek van Strafvordering hadden ingediend en in hun geval in 2017 dan ook geen opdracht tot vervolging was gegeven.

Nader onderzoek

Ten aanzien van een tweede lid van de GBB is het bewilligingsverzoek van het OM afgewezen. De reden is dat het hof vindt dat de betreffende klager door de rechter-commissaris moet worden gehoord. Ook moeten er nog stukken worden opgevraagd. Dit betekent dat het OM het onderzoek in deze zaak zal verlengen.

Hoofdofficier van Justitie Diederik Greive: “We willen nogmaals benadrukken dat met deze beoordeling én beslissing niets wordt afgedaan aan het concrete leed. Leed dat klagers en gedupeerden tot op de dag van vandaag ondervinden van de aardbevingen als gevolg van de gaswinning en de duur van de schadeafwikkeling. Het strafbare feit waarop het hof zich in de beslissing van 20 april 2017 heeft gericht, vereist dat er daadwerkelijk levensgevaar te duchten is. Dat hebben wij niet kunnen aantonen. Het hof is het in veertien van de vijftien gevallen eens met onze bevindingen. In het vijftiende geval heeft het hof ons opgedragen nader onderzoek te verrichten. Dat gaan wij uiteraard doen.”