GRONINGEN - Het dienstverband tussen een universiteit en een docente is beëindigd wegens een verstoorde verhouding. De universiteit hoeft geen nieuwe functie voor haar te creëren.


De Rijksuniversiteit Groningen heeft de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst met een docente te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Die is volgens de universiteit ontstaan door de houding en het gedrag van de docente, nu zij telkens bleef teruggekomen op de (in haar ogen willekeurige) promotie-eisen en de kans die haar in 2018 is ontnomen om te worden bevorderd. De universiteit heeft er alles aan gedaan om de verhoudingen weer te normaliseren, onder andere door mediation, maar dat is niet gelukt.

De docente

De docente ziet als oorzaak van de verstoorde verhouding de discussie over promotiecriteria en over een essay dat zij in 2019 heeft gepubliceerd in een vakblad. Dat essay gaat over haar persoonlijke bespiegelingen met betrekking tot regelingen voor gelijke kansen voor vrouwen. De docente heeft in het essay beschreven dat zij bij de universiteit en bij haar eigen faculteit heeft ervaren dat vrouwelijke academici, die gebruikmaken van een regeling voor gelijke kansen, juist worden benadeeld. Het ontbindingsverzoek staat volgens de docente niet los van haar essay. Het essay is beschermd door de academische vrijheid en had nooit tot een sanctie mogen leiden. Door de discussies met het faculteitsbestuur is er volgens de docente bij de faculteit een onveilige situatie ontstaan.

Verstoorde arbeidsverhouding

De kantonrechter stelt vast dat beide partijen vinden dat er een verstoorde verhouding is ontstaan tussen de docente en het faculteitsbestuur. De kantonrechter gaat in op de oorzaken van die verstoorde arbeidsverhouding en concludeert dat beide partijen daar een aandeel in hebben gehad, maar dat de universiteit een belangrijke, zo niet, doorslaggevende rol heeft gespeeld bij het ontstaan van de ernstig verstoorde arbeidsverhouding.

Vrijheid van meningsuiting

Of het ontbindingsverzoek het rechtstreeks gevolg is van de publicatie van het essay en of daarmee een ongerechtvaardigde inbreuk is gemaakt op de vrijheid van meningsuiting, laat de kantonrechter in het midden. De arbeidsverhouding blijft immers verstoord. Een mogelijke oplossing voor eenongerechtvaardigde inbreuk zou een zogenaamde ‘billijke vergoeding’ kunnen zijn, maar dat heeft de docente niet verzocht. Haar insteek is geweest om bij de universiteit te kunnen blijven werken. Daarom heeft zij beargumenteerd dat een ongerechtvaardigde inbreuk op artikel 10 EVRM in dit geval tot gevolg zou moeten hebben dat op de universiteit een ‘verzwaarde herplaatsingsplicht’ rust. De kantonrechter volgt de docente daarin niet. Voor elke werkgever die een werknemer wil ontslaan, geldt al de verplichting om zich in te spannen om de werknemer een andere passende functie binnen de onderneming aan te bieden. Wat de docente wil, zou er in feite op neerkomen dat de universiteit een functie voor de docente zou moeten creëren. Dat vindt de kantonrechter een te vergaande consequentie, die bovendien niet is gebaseerd op de wet.

Herplaatsingsplicht?

De kantonrechter vindt dat de universiteit zich voldoende heeft ingespannen om de docente te herplaatsen. Omdat er nu en in de komende drie maanden geen vacatures zijn die passend zijn gelet op de opleiding, ervaring en capaciteiten van de docente, zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden.